Degenen die geen kaartje meer hadden kunnen bemachtigen, die 20ste januari 1957, waren in de bomen buiten het stadion geklommen; zo groot was de opwinding bij de supporters van Elinkwijk bij het debuut van de razendsnelle Surinaamse spits Michel Kruin – hij liep de honderd meter in 11 seconden, zo ging het verhaal. Kruin stelde de Utrechtse fans niet teleur: mede door drie doelpunten van hem won Elinkwijk die middag met 4-2 van Willem II.
Michel Kruin overleed 3 november op 90-jarige leeftijd. Van Klavertje Vijf, de eerste vijf Surinaamse voetballers in Nederland, allen actief bij Elinkwijk, was hij de tweede. Geboren in Moenga, in het oosten van Suriname, en via de Nederlandse aardappelhandelaar Karseboom naar Nederland gehaald. In eerste instantie voor Blauw-Wit uit Amsterdam, dat hem na een lange reis per schip echter in de kou liet staan. Daarop besloot het Utrechtse Elinkwijk toe te happen, lekker gemaakt door het plakboek met reportages dat Kruin had meegenomen. Na een paar bladzijden wist de Britse trainer Richmond genoeg: ‘Inpakken en meenemen.’
Kruin was een bezienswaardigheid in het Nederlandse voetbal, en niet alleen vanwege zijn snelheid. ‘Ik had nog nooit een donker iemand gezien’, zegt Hans van Echtelt, de latere sportjournalist van Het Utrechts Nieuwsblad, maar toen nog een jonge Elinkwijk-supporter. Vanuit zijn ouderlijk huis in Cothen fietste hij die dag 25 kilometer heen en 25 kilometer terug om Kruin in actie te zien. ‘Het was een cultuurshock. Door zijn snelheid kon hij zelf kansen scoringskansen creëren om die vervolgens soms ook fenomenaal te missen. Zulke spelers kenden we helemaal niet in Nederland.’
Kruin zou tot 1966 betaald voetbal spelen, eerst bij Elinkwijk, daarna twee jaar bij DOS en uiteindelijk toch nog bij Blauw-Wit. Na zijn voetbalcarrière ging hij werken als elektricien bij de Provinciale Utrechtse Elektriciteits Maatschappij PUEM. Veel mensen in Midden Nederland kregen hem als meteropnemer over de vloer, maar hadden geen idee dat ze oog in oog stonden met een van de eerste Surinaamse spelers in de vaderlandse voetbalcompetitie.
Zelf zou hij zich daar nooit op laten voorstaan. Eigenlijk alle verhalen die zijn zoon Perry over zijn vader kent, heeft hij uit boeken en krantenartikelen. Of anderen spraken hem spontaan aan, zoals Michael Reiziger, die toen net de Wereldbeker met Ajax had gewonnen. ‘Ik hoorde dat jij de zoon van Michel Kruin bent. Respect voor jouw vader. Hij was de wegbereider voor onze generatie.’
Makkelijk was het niet, voor die eerste Surinaamse voetballers in Nederland. Bij zijn debuut kreeg Humphrey Mijnals van een toeschouwer te horen: ‘Plak een postzegel van 25 cent op zijn kont en stuur hem terug naar Suriname.’ Zelf werd Kruin eens door een jongetje aangestaard, die hem ‘Zwarte Piet’ noemde. Het was een van de zeldzame keren dat hij iemand een draai om zijn oren verkocht, want normaal gesproken was hij de voorkomendheid zelve. Hij gaf het ook mee aan zijn kinderen, als die problemen ondervonden vanwege hun achtergrond: ‘Sta erboven.’
Van Echtelt zag Kruin een paar jaar terug langs de kant van een amateurveld staan, kijkend naar zijn kleinzoon. Samen haalden ze herinneringen op. Aan die keer bijvoorbeeld dat Kruin een doelpunt tegen ADO met zijn hand maakte en dat eerlijk toegaf aan scheidsrechter Leo Horn, waarna die het doelpunt afkeurde. ‘Kom daar nog maar eens om.’
Maar ook dat een vriend van Van Echtelt na een wedstrijd Kruin bij de bushalte zag staan en op hem afrende om een handtekening te vragen, terwijl hij geen papiertje bij zich had. ‘Geen probleem’, zei de voetballer, die zijn agenda tevoorschijn haalde, er een blaadje uitscheurde en er zijn handtekening opzette. ‘Hier, voor jou.’ Van Echtelt: ‘Meer dan 70 jaar geleden, maar ik ben het nooit meer vergeten.’